maandag 14 maart 2016

Haes z'n stijl

En stijl heeft ie wel! Al ga ik mij beperken tot de tekenstijl. En die heeft hij in overvloed! Op deze website heb ik de vorige nummers van de Haesjager, het stripblad van Haes, besproken. Nu ga ik dieper in op alle facetten van Haes z'n stijl. 
Door Elias Jonkers.

Hoe zou ik Haes z'n tekenstijl beschrijven? Niet zo gemakkelijk, aangezien Haes een grote verscheidenheid toont in stijlen en ook experimenten niet schuwt. 
De verhalen die Haes vertelt hebben een autobiografische inslag. Of het zijn weergaven van dagelijkse herkenbare facetten van het leven. Dit noemen we wel eens tranche de vie of slice of life. Het gebruik van persoonlijke verhalen of alledaagse voorvallen is een ontwikkeling in de stripgeschiedenis die vooral een tegengewicht biedt aan de overheersing van de superhelden, de opper-mainstream van de stripindustrie. In Frankrijk noemden striphistorici dit La Nouvelle Bande Dessinée. De tekenstijl die met deze ontwikkeling gepaard ging, was van een naïviteit en grote schetsmatigheid.  
Daar kunnen we wel wat mee om Haes z'n stijl te beschrijven.

De stijl van Haes vertoont veel van de typische eigenschappen van de Nouvelle Bande Dessinée, in de zin van (ogenschijnlijke) eenvoud en openhartigheid. De tekeningen die Haes aflevert zijn van een souplesse die de indruk van gemak weergeeft. Ik geloof dat alleen grote tekenaars deze naïviteit kunnen bereiken. Tekenaars als Terry Denton, Quentin Blake, Simon Tofield, Philip Reeve en Martin Brown van o.a. de Horrible Histories boeken. De personages in deze boeken zijn van een cartooneske eenvoud.

Op de as van stijlaanduiding staat cartoon tegenover fotorealistisch, complex en specifiek. Een cartoon is alles behalve dat: een cartoon staat aan de kant van abstract tot non-figuratief. Een cartoon is eenvoudig en universeel. Een cartoon is een afbeelding die over alle grenzen heen zijn doel bereikt. Dit is omdat hij herkenbaar is. De lezer kan er zich met gemak mee identificeren.  


Haes werkt vooral in zwart-witcontrasten. In een vorig artikel stelde ik al dat Haes een magiër is in het gebruik van zwart-wit.  
Niet alleen het meesterlijk gebruik van zwart-witcontrasten is een stijlkenmerk van Haes. Ook het experimenteren zit hem in het bloed. En dit op een manier die doet denken aan die van de legendarische grootmeester Will Eisner. Haes is in dat opzicht een leerling van Eisner.

Het werken met korte verhalen in zwart-wit doet denken aan de Britse stripkunstenaar Glenn Dakin. Dakin experimenteerde in zijn Abe-cartoons met stijlen tot het abstracte toe. Dakin heeft ook niet veel lijnen nodig om iets weer te geven.

Het experimenteren van Haes geldt op alle vlakken: gebruik van panelen, verschillende stijlen in één strip, het gebruik van potlood, markers en ander materiaal. Je kan het zo gek nog niet bedenken.
Ja, zelf het gebruik van kleur.
De strip Terug bij af is een experiment in het gebruik van kleur. Het is misschien even wennen in het begin, maar zeker een waardevolle strip. 
Het verhaal is een heerlijk slice of life: het gaat over straatvegers. Maar u kan de strip beter zelf ontdekken. 

Haes z'n stijl is experimenteel van aard en vertoont een grote souplesse en naïviteit die alleen grote tekenaars in hun werk kunnen leggen. Ik heb maar één woord om de stijl van Haes te omschrijven, om zijn eigenheid te benadrukken. Haes z'n stijl is zo heerlijk Haes-achtig.
Maar wat Haes nog meer onderscheidt is de passie die hij in zijn tekenwerk legt. Deze passie kan je als lezer voelen telkens je een Haesjager in handen krijgt. Deze bundelingen van kortverhalen zijn met liefde voor het vak gemaakt en bevatten kortverhalen in verschillende stijlen.
Sinds dit jaar heeft Haes ook een volledig album uitgebracht over de superheld De Lijn. Een bespreking van dit album kan u later verwachten.

1 opmerking:

  1. Bedankt voor dit heerlijke artikel Elias! De term 'haes-achtig' hou ik er in, want die bevalt wel :)

    BeantwoordenVerwijderen