woensdag 5 augustus 2020
Hoofdstuk 2: Beeld en Sequentiële kunst. Sequentiële kunst. Deel 1
woensdag 22 juli 2020
Hoofdstuk 2: Beeld en Sequentiële kunst. De kracht van beelden. Deel 2
De theorie achter de eenvoudige en basische cartoon is dat we ons
gemakkelijker kunnen identificeren met het personages, in tegenstelling tot een
foto of een fotorealistische tekening, dan zien we het gezicht van een ander.
Een combinatie is Vincent Van Gogh
van Barbara Stok in een sterk vereenvoudigde stijl maar het blijft specifiek:
het is Vincent Van Gogh en kan niemand anders zijn. Dit noem ik een specifieke cartoon.
De cartoon is een afbeelding die over alle
grenzen heen zijn doel bereikt.
De kracht van de cartoon is de herkenbaarheid. Charlie Brown uit Peanuts
van Charles Schulz is eenvoudig en
toegankelijk getekend en zo creëren we een band met Charlie omdat we er zelf
zoveel insteken. De aantrekkingskracht tot de personages is groot en het
minimalisme staat in contrast met de complexe en filosofische tekst. De kracht
van Kuifje is dat het een universeel
personage is. Het gaat over de grenzen van cultuur en leeftijd heen. Iedereen
kan zich identificeren met Kuifje. De populariteit van Calvin & Hobbes van Bill
Watterson is dat iedereen Calvin kan zijn.
Helemaal aan de rechterkant van de as staan de stereotypen. Een stereotype wordt gedefinieerd als een idee of personage dat is gestandaardiseerd in een conventionele vorm, zonder individualiteit[1]. Het gebruik van stereotypen kan gevaarlijk zijn omdat ze zich laten gebruiken voor bv. propaganda of racisme. Daar zit een kracht van beelden in. Ze kunnen, net als van tekst, gebruikt worden voor eender welk doeleinde, goed of slecht.
De kunst van de strip gebruikt herkenbare reproducties van menselijk
gedrag, de tekeningen maken gebruik van de herinneringen aan ervaringen van de
lezer om een idee of proces snel te visualiseren. Daarom gebruikt de
stripkunstenaar een vereenvoudiging van beelden in herhaalbare symbolen. Dus,
stereotypen.
Een stereotype wordt getekend vanuit algemeen aanvaarde fysieke
kenmerken geassocieerd met een beroep of de functie van het personage (zie groepen personages). Deze worden iconen
en worden deel van de taal van strips of grafische verhalen.
Bekijken we het stereotype van professor:
- Verstrooid
- Zeer slim en vindingrijk
- Vaak slechthorend
- Bijziend (ook professor Barabas heeft een bril)
- Bij voorkeur hoge bejaard
Dit zijn overeenkomsten tussen professor Barabas door Willy Vandersteen,
Professor Gobelijn door Jef Nys, Professor Farnsworth door Matt Groening en
Professor Zonnebloem door Hergé.
[1] Vertaald uit: Eisner, Graphic
storytelling and visual narrative, 2008, p. 11.
donderdag 16 juli 2020
Hoofdstuk 2: Beeld en Sequentiële kunst. De kracht van beelden. Deel 1
Narrative + Art + Sequention = comic
Het eerste deel, Narrative, hebben we deels behandeld in het eerste hoofdstuk. We gaan verder met Art en Sequention: kunst, beeld en sequentie.
Nood: Toen ik dit schreef was de aanslag op Charlie Hebdo actueel. Het blijft een goed voorbeeld. Zie einde van tekst.
De kracht van beelden.
Mensen voelen zich verbonden met de personages in (strip)verhalen. In het deel over de stripgeschiedenis zullen we voorbeelden aanhalen als The Gumps en onze eigen Kiekeboes. Denk ook aan Sherlock Holmes, toen Sir Arthur Conan Doyle de detective liet doodgaan, werd dit onthaald op heel wat protest van de fans. De wisselwerking tussen beeld en verhaal is nergens zo sterk als in de strip. De strip is geen hybride, minderwaardige vorm van literatuur en beeldende kunst. Het is een geslaagde combinatie die haar kracht zowel uit verhaal als beeld haalt. In dit deel ga ik dieper in op de kracht van beelden.
Het schema is van toepassing op alle vormen van de beeldende kunst. De
beweging van links (realisme) naar rechts (abstractie) is de beweging doorheen
de kunstgeschiedenis. Het vertegenwoordigd de vraag ‘Wat is kunst?’ Is het
principe van mimesis noodzakelijk om van kunst te spreken? Volgens Leon Battista Alberti[1]
wel. Volgens Alberti moest een schilderij niet te onderscheidden zijn van wat
het afbeeldt. Arthur C. Danto heeft
dit de albertiaanse geschiedenis genoemd[2].
Laten we zeggen dat deze albertiaanse geschiedenis als heersende eigenschap
eindigde bij de abstractie kunst. De albertiaanse geschiedenis is nog niet
voorbij want schilderijen en tekeningen naar waarheid worden nog steeds gemaakt
en is een belangrijk onderdeel van de opleiding tot kunstenaar.
Sir Gombrich geeft in zijn Story
of art het voorbeeld van Picasso’s tekeningen van een Haantje en Kloek met
kuikentjes. De tekening van de kloek is waarheidsgetrouw maar het haantje lijkt
niets op een haan zoals de mensen in hun tuin hebben. Picasso heeft bewezen dat
hij een kip naar waarheid kan tekenen. Maar Picasso was niet tevreden met het
uiterlijk zonder meer. Hij wou de strijdlustigheid en brutaliteit[3]
van de haan weergeven. Hiervoor greep hij naar een karikatuur.
De karikatuur is het resultaat van de belangstelling die kunstenaars hebben voor expressiviteit en het experimenteren met het afbeelden van gezichten en lichamen. Leonardo da Vinci bracht deze expressiviteit tot extreme hoogte met zijn groteske portretten/karikaturen. Giuseppe Arcimboldo bracht de karikatuur naar fantasie met zijn fruitportretten. William Hogarth bracht de karikatuur naar satire in de politieke cartoons.
De aanslag op Charlie Hebdo van 7 januari 2015 en de protesten/ het
geweld tegen de nieuwe uitgave van Charlie Hebdo bewijzen nog maar eens hoe
krachtig de cartoon is, net als het wereldwijde geweld tegen de
Mohammedcartoons (2005). De cartoon is een middel om te ventileren tegen
politieke en maatschappelijke gebeurtenissen. Dit werd al gedaan in het oude
Rome: uitspraken vergezeld met tekeningen vinden we op muren van Romeinse
archeologische site.
Met de karikatuur en cartoon verschuiven we meer en meer naar de rechterkant van de as.
In de volgende post gaan we verder met de karikatuur en cartoon.
Wordt vervolgd...
[1]
Italiaanse kunstenaar en filosoof (1404-1472).
[2]
Danto, 2014, p. 18.
[3] Gombrich, 1974, p. 10.
Hoofdstuk 1: Intermezzo. Genre, thema en functie van verhalen.
Genre en thema van verhalen.
Een genre is een structurele kwestie, terwijl het thema een
inhoudelijke kwestie is. Het thema is het antwoord op de vraag ‘Waar gaat het
over?’. Een genre is een categorie en een thema een onderwerp. Liefde kan een
thema zijn. Liefde kan zich afspelen binnen het genre van historische verhalen:
bv. het verhaal van een koning en zijn koningin.
Een genre (genus – groep) is een manier om verhalen te classificeren.
Volgens Aristoteles waren er slecht twee genres: het verhalende en het
dramatische. Vandaag de dag bestaan er veel meer genres. Elk genre heeft zijn
eigen kenmerken op vlak van character types, omgeving en narratief patroon.
Bij strips komen bij deze kenmerken nog een de beeldconventies bij. Elk genre vraagt om zijn eigen stijl van tekenen. Zo zal een sciencefiction verhaal eerder, maar niet uitsluitend, een realistische tekenstijl vragen. Verhalen die zich in het hier en nu afspelen, in onze realiteit, kunnen een verdere vorm van abstrahering verdragen omdat het verhaal niet vreemd aanvoelt, het is herkenbaar. Elke nieuw genre is een mogelijkheid binnen de wereld van de strip, net als elke mogelijke mengvorm.
Mengvormen vinden we vooral in het genre van superhelden. De genres komen over het algemeen overeen met de genres binnen de literatuur en de onderverdelingen in bibliotheken. Om genres te onderscheiden kijken we naar structurele elementen binnen een verhaal (structuur van een verhaal).
Veel voorkomende genres die ook terug te vinden zijn in
bibliotheken:
Biografie of autobiografie |
Griezel |
Psychologisch |
Spanning en avontuur |
Zeeverhaal |
Detective |
Historisch |
Romantisch |
Sprookjes |
|
Dieren |
Humor |
Sciencefiction |
Waargebeurd |
|
Erotiek |
Oorlog |
Sociaal/politiek |
Western |
|
In het tweede deel van dit boek gaan we verschillende genres in detail bekijken.
Functie van verhalen.
De functie hangt af van het genre: bv. een biografie heeft
de functie om te informeren en daarna om te entertainen.
Functies: |
|
Genre: |
Levensbeschouwelijk |
Religie,
expressie |
Sociaal, (auto)biografie, historisch, waargebeurd,
psychologisch |
Esthetisch |
|
|
Politiek |
Status,
protest |
Sociaal/politiek, (auto)biografie |
Economisch |
Reclame, werk |
|
Educatief |
Opvoeding,
informatief, reflectie |
(auto)biografie, historisch, oorlog, romantisch,
waargebeurd |
Vermaak |
Amusement |
Detective,
Erotiek, Griezel, Humor, Romantisch, SF, Spanning en avontuur, Spoorkjes,
Western, Zeeverhaal |
Als we de functie van een verhaal
willen bepalen is het handig om een antwoord op de volgende vragen te stellen: kan ik het werk in schoolverband gebruiken?
Kan ik er een abstract begrip mee uitleggen?
De reeks De reizen van Alex
kan gebruikt worden in schoolverband tijdens het vak geschiedenis. De
informatie in deze albums is waar.
De reeks Historische personages/Alex presenteert - Historische personages zit in dezelfde lijn. De functie is bij deze reeksen informatief (educatief). Het geeft nadere toelichting bij de avonturen van Alex. De nieuwste reeks Historische personages gaat verder dan de tijd van Alex: Napoleon.
Een ander voorbeeld is Egon
Schiele: leven en sterven van Xavier
Coste. Het is een biografisch verhaal over de kunstenaar. De graphic novel
bevat biografische informatie in tekst naast het getekend verhaal. De functie
is educatief. Bij beide voorbeelden is het amusement een bijkomende functie.
zondag 21 juni 2020
Hoofdstuk 1: Storytelling Art. Deel 4 (Slot van dit deel)
Vervolg op: Deel 3.
We komen dichter bij de kracht van strips in relatie met verhalen.
Nog voor de mensheid er in slaagde personen naar de maan te sturen was
Kuifje er al geweest in On a marché sur
la Lune[4]
in 1954. Voor Kuifje waren Suske en Wiske al op de maan geweest in De mottenvanger, gepubliceerd in De
Standaard van 1948-1949 en in album verschenen in 1957.
Verhalen zijn dragers van waarden (Bijbel, Thora, Koran) en van kennis. Kennis is datgene wat men door studie of oefening geleerd heeft. Kennis is een stap in een proces. Een verhaal is een manier om kennis over te brengen. Een verhaal kan als een spiegel werken. Het kan ons doen nadenken over een situatie, over hoe we zouden reageren als wij in de schoenen stonden van de personages. Een eenvoudig verhaal kan een schat aan kennis bevatten. De ervaring van het personage wordt onze ervaring en wij geven die op onze beurt weer door.
Verhalen worden vaak gezien als
niet wetenschappelijk. Want wetenschap is toch de waarheid? De wetenschap
bestaat uit bewezen feiten. Dus verhalen zijn educatief niet ideaal. Toch niet,
want verhalen zijn een krachtig communicatiemiddel. Een verhaal is, net als een
beeld, concreter dan abstracte begrippen. En met abstracte begrippen krijgt een
schoolkind veel te maken. Goede verhalen bezitten levensechtheid en
waarschijnlijkheid. En we
hebben al aangetoond dat verhalen vertellen iets natuurlijk is, de mens denkt
als het ware vanzelf in verhaalvorm. Als er in de klas meer verhalen worden
gebruikt zal de leerling de leerstof naar zich toe trekken en persoonlijk in
zich opnemen.
[1]
Uitgegeven door Timely Comics (later Marvel) en is het debuut van Captain
America. Captain America was een creatie van Jack Kirby en Joe Simon.
[2] De
Daredevil van Lev Gleason Publication is niet dezelfde als de Marvel Daredevil.
Lev Gleason Publication
publiceerde o.a. Crime Does Not Pay. De uitgeverij hield op de bestaan
in 1956.
[3]
Verhaal kwam uit in februari 1940 door Siegel en Shuster. De SS reageerde in
hun officiële blad Das schwarze Korps in april
1940.
[4]
Vertaalt als Mannen op de maan, het
17de album in de reeks Kuifje
van Hergé. Het is het vervolg op Objectif
Lune (Raket naar de maan) uit
1953. Beide zijn uitgeven bij Casterman.
zaterdag 20 juni 2020
Hoofdstuk 1: Storytelling Art. Deel 3
Vervolg op: Storytelling Art deel 2.
We keken naar de kracht van verhalen en gaven als voorbeeld rotstekeningen. Maar wat het doel van deze rotstekeningen juist waren, weten we niet zeker.
Combinatie van beeld en vertellen.
In Azië waren het vooral religieuze verhalen die verteld werden en deze vertellers hadden lange horizontale vellen met beelden op. Deze komen vandaag de dag nog steeds voor in Azië. De Kamishibai is zo’n voorbeeld van een verteltheater aan de hand van beelden. In de boeddhistische tempels gebruikte de monniken houten theaters en emakimono (rol met beelden) om de religieuze verhalen te vertellen. De kamishibai bestaat nog steeds en heeft zijn opmaak ook in het Westen gemaakt.
In de digitale wereld krijgt het vertellen van verhalen een nieuwe
vorm. Toch is de nood aan verhalen en vertellen niet afgenomen door de
technologie die alsmaar blijft groeien en door het alomtegenwoordige internet.
Storytelling is een kunst die zowel modern als oeroud is. Verhalen slaan
bruggen over verscheidenheid en conflicten, zij overspannen generaties.
Verhalen zijn een visie op de universele menselijke erfenis.
Digital storytelling is de modernste uitdrukking van een oeroude kunst. Bij deze digitale verhalen komen woord, beeld en klank samen, hierdoor krijgen we een extra dimensie. Verhalen worden nu wijd verspreid door sociale media. Hier worden ze verweven met andere verhalen. In die zin is Facebook of Instagram één groot verhalenboek: een verhalenboek met verschillende gezichten die verweven worden tot bijna één geheel.
Wordt vervolgd...
Afbeelding:
dinsdag 9 juni 2020
Vervolg: Hoofdstuk 1: Storytelling art
Dat wij, als mens, verhalen vertellen is zo oud als de mens zelf. De drang om verhalen te vertellen is niet pas ontwikkeld. We kunnen dus stellen dat ook de prehistorische mens verhalen vertelde. Of hier al een verband is tussen het gebruik van beelden bij het vertellen is enkel giswerk. Wellicht bestaat er vanaf het begin een verband tussen beeld en woord. Over de functie van de grotschilderingen bestaan enkele theorieën. Nemen we het voorbeeld van schilderingen van dieren:
- Religieus – magisch: door het dier af te beelden vangen ze de geest en verloopt de jacht minder gevaarlijk. Of stemmen ze de geest van het dier gunstig.
- Strategisch: de jacht voorbereiden door bij de afbeelding van het dier, waarop ze gingen jagen, uit te leggen wat het plan is voor de eigenlijke jacht.
- Avontuur vertellen – nabeschouwing – les leren: na de jacht vertellen de jagers over de gebeurtenissen aan de stam. Hierdoor kunnen de jongeren lessen leren uit de fouten of successen van de ouderen.
- Geheugensteun: bij het vertellen van een verhaal kan een geheugensteun wel eens van pas komen. Het maken van tekeningen bij het leren onthouden van een tekst helpt. Iedereen maakte in de lessen op school wel eens een droedel in de marge van de werkboeken.
Åsa Fredell spreekt in haar studie over prehistorische rotskunst[1], over de communicatieve en sociale betekenis van de prehistorische beelden op de rotsen. Communicatief en sociaal zegt zij. Dus, voorbereiden, nabespreken of aanleren.
Fredell ijvert voor een studie van deze beelden in relatie tot
zichzelf en tot de andere beelden in het paneel[2]
(in dit geval rots). Als we de beelden als een semasiografisch systeem[3]
bekijken, worden ze onderdeel van de geschiedenis van het schrift.
De semasiografie is het
vastleggen door middel van tekens van een betekenis[4].
Het gaat hierbij om de registratie dat er iets
moet onthouden worden in plaats van wat
er onthouden moet worden. Een semasiogram
dient dus als communicatie maar niet als taalteken. Wat men wil onthouden en
meedelen wordt in een beeld vastgelegd, dit noemen we pictografie. Wanneer deze beelden in een rots gekerfd zijn noemen
we dit een petroglief. Een petrogram is dan een tekening op een
rots aangebracht met kleurstof.
[1] Volledige titel van het hoofdstuk:
To Let the Pictures Talk: Possibilities and limitations in the interpretation
of prehistoric figurative rock art. Fredell, 2004.
[2]
Fredell, 2004, p. 138.
[3]
Vertaling van het Engelse semasiographic system
in Fredell, 2004, p. 147.
[4]
van Bork, Delabastita, & van Gorp (et.al.), 2012.
[5]
Fredell, 2004, p. 140.
zondag 31 mei 2020
Deel 1 De grondbeginselen van de comicologie. 1: Over het wezen van de strip
Comicologie (uit het Engels comic
“strip” en het Grieks lógos
"leer") is de leer van de strip en beeldverhaal. Comicologie wordt
gerekend tot de kunstwetenschap.
Comicoloog: de comicoloog
zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: comicologen (meerv.), de comicologe
zelfst.naamw. (v.) Beoefenaar van de
studie van de strip en het beeldverhaal.
Beoefenaar van de comicologie.
I
Over het wezen van de strip.
Om te weten wat een strip is moeten we de essentiële elementen van de
strip ontleden. De strip is een cultureel object. Een levend organisme[1]
dat zich ontwikkelt, verandert en een bepaald doel heeft. De elementen van de
strip zijn niet statisch. De strip is niet enkel een medium, maar een manier
van lezen. Een manier om een verhaal te beleven en vertellen. De strip is boven
alles, een vertelling, een verhaal van begin tot eind.
Tijdens het Comic Festival in Lucca van 1989 heeft een team van specialisten bepaald dat de geboortedatum van de strip 1896 is[2]. In 1896, meer bepaald op zondag 25 oktober van dat jaar, kwamen er in The Yellow Kid van Richard F. Outcault voor het eerst tekstballonnen voor. Voor het team van 1989 was de tekstballon het essentiële element om van een strip te spreken.
Over The Yellow Kid van Richard F. Outcault wordt daarom gezegd dat het de eerste echte strip[3] is. Het verhaal verscheen voor het eerst in 1895 in de New York World van Joseph Pulitzer en later bij diens rivaal William Randolph Hearst (New York Journal). De twee waren in een hevige competitiestrijd verwikkeld en de strip van Outcault bleek een belangrijk element te zijn in deze strijd.We moeten er wel rekening mee houden dat deze bepalende voorwaarde werd vastgelegd in 1989. De keuze voor Outcaults strip van 1896 als referentiepunt maakt van Amerika de geboorteplaats van de moderne strip. Met de vermoedelijke bijbedoeling dat men van 1996 een speciaal jubileumjaar kon maken: 100 jaar strip! Dat hiermee Amerika de geboorteplaats werd, was ook mooi meegenomen.
De tekstballon is een belangrijk element in de strip, maar niet de
bindende factor. Het gebruik van tekstballonnen bestaat al langer, bijvoorbeeld
in politieke cartoons uit de 18de eeuw.
We hebben al twee elementen van de strip: tekstballon (woord) en
verhaal. Tekstballonnen en woorden zijn niet de bindende factor, niet alle
strips hebben deze elementen als kenmerken. Het is mogelijk om verhalen te
vertellen zonder woorden. Als we de aanwezigheid van tekstballonnen het
essentiële element maken sluiten we al de woordloze strips uit. Wat alle strips
gemeenschappelijk hebben, is dat ze een verhaal brengen.
Om te beginnen diepen we uit wat alle strips gemeen hebben: verhaal en beeld. De strip is een vorm binnen de storytelling art. Storytelling art is het begin van de kunst en daarmee een essentieel element in de definitie van kunst. Elke kunstvorm vertelt een verhaal op zijn eigen manier. Kunst ontstaat vanuit een verlangen. Het verlangen van de kunstenaar een idee en/of visie te uiten. Een beeldhouwer probeert in een tastbare vorm een verhaal te boetseren. Schilderkunst, beeldhouwkunst en tekenkunst zijn vormen van storytelling art. Een modernere vorm is film. Wat laatstgenoemde kunstvormen gemeen hebben met de strip is dat ze gebruik maken van beelden.
Hier past de term die we bij Will
Eisner tegenkomen: graphic storytelling[4].
Een danser vertelt een verhaal aan de hand van choreografie, een
muzikant via noten, tonen en klanken gecombineerd met een songtekst, en een
dichter via woorden. Al deze kunstvormen maken gebruik van dezelfde principes.
Het tweede bindende element, naast het vertellen van een verhaal, is
het gebruik van beelden. De beelden in de strip zijn veelal getekend, maar
tegenwoordig worden ze ook steeds vaker geschilderd of gerealiseerd in mixed
media tot volledig digitaal. De strip is een discipline binnen de beeldende
kunsten.
Eén afbeelding is echter niet voldoende om van een strip te spreken[5]. Eén afbeelding (realistisch schilderij of gestileerde cartoon) beelt een bepaalde gebeurtenis af. Om van een strip te spreken moet er een sequentie aanwezig zijn. Er moet een actie in zitten. Een actie in de strip is een sequentie van daden en gebeurtenissen. Ivan Brunetti definieert strip als een (korte) sequentie van panelen[6].
Voor de strip kunnen we een subcategorie creëren in het genre van storytelling art: de sequentiële kunst[7]. Film en mondeling gebrachte verhalen die we voorbrengen of voorlezen behoren tot deze sequentiële kunst: een verhaal is een vertelling van een opeenvolging van gebeurtenissen. Schilderkunst kan tot de sequentiële kunst behoren.
Uit deze elementen heb ik de
volgende definitie kunnen afleiden, naar het origineel van Carl Potts[8]:
Narrative + Art + Sequention = comic
In deze versie heb ik het, bij Potts voorkomende, Sequential Visual Storytelling (SVS) vereenvoudigt tot Sequention. Het eerste element narrative verwijst naar storytelling (verhaal). Art verwijst naar het gebruik van
tekeningen, schilderijen of zelfs foto’s. Met andere woorden beeld. Het belang
van beelden komt uitgebreid aan bod.
In het volgende hoofdstuk komen de eerste twee aspecten uit
de definitie (verhaal en beeld) in detail aan bod. Dan hebben we de essentiële
kenmerken toegelicht. Hierna bekijken we een (beknopte) geschiedenis van de
strip als combinatie van verhaal en beeld in sequentie.
[1]
Vertaling uit de introductie door Tom Spurgeon. Orinineel: Van Lente &
Dunlavey, 2012, p. 3.
[2]
Gravett, 2013, p. 24.
[3]
Van Lente & Dunlavey, 2012, p. 8
[4] De
studie van Will Eisner: Graphic storytelling and visual narrative, originele
versie uit 1996.
[5] De
term strip verwijst al naar dit kenmerk: een strook afbeeldingen waarin een
verhaal verteld wordt.
[6] Origineel in het Engels: ‘a short
sequence of panels’
[7] De
term werd voor het eerst gebruikt door Will Eisner in zijn studie Comics and
Sequential art (1985).
[8]
Potts, 2013, p. 14
zaterdag 30 mei 2020
Het Stripboek: De grondbeginselen van de comicologie
Eerste aflevering: Inleiding.
donderdag 2 maart 2017
De graphic novel - een studie.
Alle graphic novels zijn strips, maar niet alle strips zijn graphic novels.